Voorstaan

Uit: Veelzijdig naar de top

Hoofdstuk 4 - Jeugd veldwerk

 

Veelzijdig naar de top - Hoofdstuk 4

Voorstaan
....Het voorstaan op zich kun je een hond niet leren. Het behoort de CSJ genetisch meegegeven te zijn. Verkeerde fokkerij (éénzijdige aandacht voor en selectie op ‘exterieur' over een aantal generaties bijvoorbeeld) kan er wel toe leiden dat de aanleg tot voorstaan verloren gaat. Vrijwel alle puppies staan ‘op zicht' voor: bijvoorbeeld op de lijster in de achtertuin. Het werkelijke voorstaan, puur op verwaaiing, komt later, soms pas veel later. Voorstaan is niet alleen ‘aanwijzen'; het is ook een poging het wild te doen ‘drukken', ‘vast te zetten'. Daarom is de Franse benaming 'chien d'arrêt' eigenlijk beter: de hond stopt het wild; hij ‘arresteert' het. Hoe vaker de jonge hond onder wild gebracht wordt, hoe eerder hij deze aanleg ontwikkelt. Eenmaal ontloken valt het voorstaan wel bij te schaven en dat is een zaak van duidelijke en gerichte training......
 
foto: Bénédicte Molozay
 
....Er zijn meerdere manieren waarop de hond tot voorstaan komt, maar ze bezorgen je allemaal steeds weer kippenvel. ‘Hond staat!', en een scheut adrenaline golft door je lijf – evenals trouwens bij je hond. Menig voorjager grijpt dan naar de camera in plaats van naar het geweer. Mooier kan de hond zich immers niet tonen! Ook is het altijd net weer even iets anders....
 
....de hond komt, met goede kophouding, in de verwaaiing van wild, maakt eventueel een paar hele korte, felle slagen, en gaat dan behoedzaam verder, terwijl er ondertussen steeds meer spanning op de hond komt. De staart spreekt hier boekdelen. Uiteindelijk komt hij tot een stop, het arrêt, met een poot al dan niet nog omhoog, en de staart volkomen strak. Hij gaat niet verder want hij weet: nog één stap en het wild vertrekt. Nog altijd wordt het fabeltje verspreid dat de hond een voorpootje omhoog moet hebben, waarmee hij dan zgn. het wild aanwijst. Onzin. De hond stopt op het kritische moment dat hij zeker van zijn zaak is, en dat kan ook betekenen dat vier voeten op de grond staan, of dat een achterpoot nog niet gedaald is.
 
Een jonge hond zal dit staan niet lang volhouden, en doet een – soms nog wat onzekere – aanval, zodat het wild opgestoten wordt zonder dat de voorjager in de buurt kan komen. Dit is in dit stadium niet fout! We noemen dit een ‘jonge honden punt' en dit punt wordt in Nederland op jeugd veldwedstrijden toegekend. Het ‘vaste' voorstaan komt met ervaring en verdere training....
 
foto: Raimonde Korevaart
 
Uit: Hoofdstuk 6 - Hogere school veldwerk  

Veelzijdig naar de top - Hoofdstuk 6

Van jeugd naar open klas
....Een hond die een KNJV B- of A-diploma heeft behaald leverde een mooie prestatie, maar dat wil niet per definitie zeggen dat hij dan direct een werkelijk bruikbare apporteur is. Wat hij in veel gevallen nog mist is ervaring – ervaring die hij alleen maar kan opdoen tijdens de daadwerkelijke jacht. Wat betreft het veldwerk op veerwild ligt dit totaal anders. Dit is daadwerkelijke jacht vanaf het eerste begin van de opvoeding en de training. Hier leert de hond geen ‘kunstjes' die hij later in de praktijk moet toepassen; nee, vanaf het eerste begin ‘groeit' de hond door steeds weer nieuwe ervaringen, niet op een trainingslocatie waarbij appèl centraal staat, maar in het vrije veld waar hij zelf, in samenwerking met jou, initiatief moet nemen.
Dit betekent dat wanneer het niveau van het werk op veerwild van jouw hond zodanig is dat hij op een open klas veldwedstrijd een kwalificatie zou kunnen behalen, hij ook helemaal klaar is om een wezenlijke bedrage te leveren tijdens een vlakjacht. Het Algemeen Veldwedstrijd Reglement (AVR) geeft heel duidelijk aan wat op dit niveau verwacht wordt, en daarom is het goed, zelfs al ben je helemaal niet van plan aan deze wedstrijden mee te doen, om de daar geformuleerde eisen ook aan je eigen hond te stellen....
 
 
 
foto: Craig Koshyk
Steadiness bij opgaand wild en schot
....Zowel in de praktijk van de jacht als bij een open klas veldwedstrijd is steadiness als het wild opvliegt en als het schot valt een absoluut vereiste. Je bent hier al wat mee bezig geweest toen de hond een maand of 18 was. Maar na de laatste jeugd veldwedstrijd ga je dat serieus aanpakken. Het moet namelijk echt. Waarom?

Allereerst vanwege de veiligheid. Als jager moet je op het moment dat het wild opgaat en jij het geweer aan de schouder brengt, als het ware geen rekening hoeven te houden met de hond. Die moet gewoon betrouwbaar zijn en naast je blijven staan, voor hem de veiligste plek….

….Verder komt het ook ten goede aan de weidelijkheid. Als je hond staat te kijken kan hij beter markeren dan wanneer hij al aan het lopen is, dus komt het geschoten wild sneller binnen. Er zijn jagers die volhouden dat ze liever de hond al direct zien vertrekken (inspringen dus), in de veronderstelling dat hij eerder bij het wild is, vooral als het schot niet helemaal goed zat en de vogel nog wat doorvloog. Ze vergeten daarbij dat het vaak juist langer duurde, omdat de hond ‘vrij verloren' moest zoeken wegens slecht markeren....
 
foto: Lotte van Dijk